dinsdag 1 december 2009

Over poepluiers en natte broeken

John is met zijn moeder en zijn kleine zusje Stephany op weg naar huis. Ze wonen in Amerika. Daddy is in Brussel achtergebleven. He’s in the military. Wij weten dat omdat we achter hen stonden bij het inchecken. John is zo verdrietig dat hij zijn verhaal bij de securitymanager op Zaventem vertelt en wij luistern ongewild mee. Het ventje is gekleed in een mini militair uniform, op zijn rug staat: Little Soldier.  Hier worden wij droevig van. Eenmaal in het vliegtuig blijken ze achter ons te zitten. John is een jaar of vijf, zijn zusje  zuigeling en Mum is op van de zenuwen,

Ze zitten met zijn drietjes op twee stoelen, economy plus, dat dan gelukkig wel, maar het past niet. Mum moppert op Grandad die de verkeerde stoelen heeft gereserveerd en op Dad die het gezin alleen op reis laat gaan. John doet zijn best om Mum behulpzaam te zijn, maar het lukt hem niet zo goed, logisch als je vijf bent. Dit komt hem om de anderhalve minuut op een reprimande te staan. “ Stop that, John”. Wat hij precies moet stoppen is ons niet duidelijk omdat wij gelukkig geen ogen in ons achterhoofd hebben. “ Stop that, John”, klinkt het weer, maar op een toon die je wel in films hoort waarin overrijpe meisjes dat tegen hun vriendje zuchten als ze voor het eerst tussen de lakens terecht komen. Logisch dat John gewoon doorgaat met wat hij niet zou moeten doen.

Tijd voor een schone luier. “ Oh Mum, that’s disgusting”, rapporteert John. Wij geloven hem graag, de luchtbehandeling in een 777 mag dan een beetje rumoer maken maar het werkt prima….. Moeder maakt er wanhopig kreunende geluidjes bij en moddert maar wat aan in de beperkte ruimte. “ Oh my gosh, oh, my goodness, you’re a stinky baby….” kirt ze, net zo lang tot het kennelijk gelukt is de baby te verschonen. Baby zet het op een brullen. “ Yes I know”, kraait moeder en wij moeten aan Sybil Fawlty denken, vooral als ze deze zin een keer of twintig herhaalt. Mum prepareert een flessje van water en poeder dat Dad plichtsgetrouw bij de security had aangemeld. Baby moduleert en probeert of ze de hoge C al kan halen. “Yes I know” roept Mum en schakelt over op de koetsjiekoetsjietaal.  Dit alles gaat met het nodige gebonk tegen onze rugleuningen gepaard, dus wij zijn ook blij dat de klus is geklaard. Hopelijk wordt het weer even rustig. Dat had je gedacht. John vraagt nu om de tien minuten hoe ver het nog is naar Washington. Mum wil er liever niet aan herinnerd worden en verzucht dat het nog een very long time flying is. Wij geloven haar.

Jonh krijgt een aanval van liefde en gaat luidkeels slaapliedjes voor zijn zusje zingen. Mum zingt ontroerend vals mee. Kennelijk dreigt de baby in slaap te vallen en in plaats van de natuur zijn gang te laten gaan, begint Mum weer klikkende geluidjes te maken. Nou ja geluidjes, Flipper is er niks bij. “ Stop that, John”. klinkt het achter ons en de baby kraait het uit van plezier. Zoud hij haar in de lucht gooien? Even is het stil.

De vlucht verloopt verder vrij smoothly. Tijd om even de benen te strekken en even te controleren of ik nog een jongetje ben. Tijdens de plas belanden we in een flinke luchtzak hetgeen het richten niet ten goede komt. De broek blijft gelukkig gespaard, de bril dient even te worden afgenomen.

Ik neem weer plaats. John wordt nu per halve minuut gecorrigeerd: “ Stop that, John”.  Eigenlkijk is nog steeds niet duidelijk wat er nu precies moet stoppen, maar Mum heeft de handen vol aan de baby en schenkt nauwelijks aandacht aan John. Die gaandeweg steeds recalcitranter begint te worden. Mum dreigt zijn gedrag aan zijn vader te rapporteren.Dat helpt want John is nu al een kwartiertje rustig. Hij staat ons nu een dan aandachtig in het gangpad te bestuderen terwijl Mum de zoveelste luier verschoont. Wij voelen ons bekeken maar zoeken verder geen contact. Dit zou nu een mooi moent vvor moeder zijn: “stop that, John. Maar ze laat hem ongemoeid nar ons staren. Vader kan in dit jonge gezin niet gemist worden. Of Dad nu op het NAVO hoofdkwartier in Brussel rapporten uitwerkt, of dat hij uitgezonden wordt naar een ver een stoffig land, maakt ons helemaal niks uit. Mijn mening over de military is onveranderd: Afschaffen die hap. Er komt niets dan ellende van.

wordt vervolgd.

Ibis is wat Ibis is; Ibis is Ibis

De zondag voor vertrek verloopt zoals gebruikelijk rustig. Alle telefoontjes zijn afgehandeld, dus wij pakken ongestoord de koffers in. We eten thuis nog warm en rijden binnen een uurtje naar Brussel. TomTom zet ons zonder problemen bij het Ibis hotel af en we parkeren de auto recht tegenover de halte van de shuttlebus. Zoals bekend hou ik van mijn gemak, dus laten we de koffers voor Orlando lekker in de auto.

BILD0586

Een klein koffertje met de benodigdheden voor de overnachting gaat mee naar boven. Daar kunnen morgen op Zaventem ook onze jacks nog in. Verder hebben we ieder een rijdende rugzak als handbagage.

BILD0585

Ibis is wat Ibis is; Ibis is Ibis. Eenvoudig maar doeltreffend. Het bed was hard maar zeker niet onprettig. Voor een airporthotel was het erg rustig, het gezellige gebrom van de de vliegtuigen waar we bij van der Valk wel van kunnen genieten, ontbreekt hier volledig. Verder was de kamer schoon hoewel we nu weten dat het kamermeisje de boel met de handdoeken af schijnt te nemen. Althans, zo verklaren wij het fenomeen van de op het plafond aanwezige schaamharen van, zo op het eerste gezicht, mediterrane afkomst. BILD0590

De volgende ochtend eten we de meegebrachte krentenbol op en nemen we de shuttlebus van even voor half negen. We rijden langs een wirwar van weggetjes naar Zaventem. Eenmaal langs de slagbomen maakt de chauffeur de gebruikelijke backlottoer over het luchthaventerrein. Wat een armoedige toestand hier, sorry Belgische lezers. Maar ja, jullie hebben weer het voorzitterschap van Europa in de wacht gesleept….We weten nu dat er, op wat scherpe hobbels en diepe kuilen na, geen speciale verrassingen te verwachten zijn maar zijn toch blij als we bij de aankomsthal arriveren. Qua milieu hoe je niet in Brussel te zijn, het busstation roept herinneringen op aan onze busstatios van twintig jaar geleden, heerlijk die dieseldampen.

Het inchecken begint na negenen, dus worden wij gevraagd om ons in een rij op te stellen in afwachting van de securitycheck. Omdat wij al ingechecked zijn, mogen wij vooraan in de bagdrop rij gaan staan. De controle begint. Na verloop van tijd komt een van de mannen van de veiligheidsdienst ons vragen wat wij daar staan te doen. Awel, leggen wij uit…. Ja, maar dat was niet de bedoeling….Even vreesden wij dat we achter in de inmiddels aangegroeide rij mochten aansluiten. Dat viel mee. Voor ons was een Nederlands stel van vier personen die bij het inchecken voor nogal wat oponthoud zorgden. Misschien kwam het doordat er drie hun rollator mee wilden nemen, wij weten het niet. Het schoot in ieder geval niet erg op. 

Uiteindelijk werden wij, tussen de bedrijven door, door de juffrouw van de eerste klasse in drie minuten ingecheckt.

Gewapend met onze twee mobiele rugzakken slenterden wij naar de volgende hobbel. De security check. Met alle zakken leeg en een afzakkende broek wegens het ontbreken van de broodnodige riem stapte ik zelfverzekerd op de controle poort af. Luid piepend kwam er een eind aan mijn zelfbewuste houding.

Brussel is maar een klein vliegveld. Wanneer er een vent van bijna 2 meter gevraagd wordt om zich met de armen wijd en de benen in spreidstand te laten fouileren, kan er geen hond meer door. Kleine Jappanners probeerden onder mijn armen door te duiken, maar toen ik ze, op commando naar beneden deed om mijn schouders en nek te laten controleren, had ik toch bijna twee dames uit het land van de rijzende zon onthoofd.

Eenmaal in de vertrekhal smaakte het ontbijt van broodjes en koffie uitstekend. Wij kuierden op ons gemakje naar onze gate waar wij stipt op tijd vertrokken. Onthoud het vrienden van de Floridavakantie, als je met een 777 vliegt; rij 21 stoel H en J. De vrolijke vakantievoeten, van Ton en Lidy.

BILD0596