woensdag 2 december 2009

Zo heerlijk rustig, ja, ja……

In Washington liepen we wat vertraging op. “ Give or take, ten minutes” maakte de baliemedewerker ons wijs en het werd een uur. Naast ons was het vliegtuig naar LA vijf minuten eerder dan gepland vertrokken. Hijgende reizigers die hierdoor hun aansluiting misten, zorgden voor een aantrekklijk tijdverdrijf.

De vlucht naar Orlando verliep probleemloos en toen we bij de carroussel aankwamen, hobbelden onze drie koffers  ons al tegemoet. Voor het eerst sinds jaren liepen we samen naar de Alamo counter. De medewerker stond in de Holiday-mode. “U wilt zeker geen upgrade?” Geeft u mij dan uw creditcard maar en uw rijbewijs. Binnen een paar minuten waren we op weg naar de overkant om onze Equinox te halen. We meldden ons, volgens de instructies, bij de peoplegreeter die ons naar de rij SUV’s bracht. Er was een flink aanbod Jeeps, Toyota’s, Nissans en Kia’s. Wij gingen voor de Nissan vanwege de treeplankjes. We laadden de koffers in, stelden de spiegels af en de Tomtom in en draaiden de contactsleutel om. Service soon……We besloten de spullen even in de Nissan te laten en controleerde de volgende. Service soon….. De Toyota RAV 4 dan? Deze viel toch wel klein uit en toen werd er een zwarte Ford Flex binnengereden. Bingo, leren bekleding, 7 zitplaatsen, electrisch bedienbare stoelen en een antenne voor de tulp. Dit was ‘m!

Wat een bakbeest. En wat een feest om in te rijden. De enveloppe opgehaald bij hotelbeds, de boodschapjes gedaan bij de Publix en toen op weg naar Cane Island. De sleutel zat in het kastje en we troffen een prima appartement met twee slaapkamers, twee flatscreens en twee badkamers. Een internetaansluiting is provided, het balkon ligt op het noorden en we kijken op de vijver en het zwembad. Een portiek verder ontdekten we de Ford van Pieter en Petra, dank zij de lintjes. Theo en Cynthia zitten daar ook.

Omdat er een koufrontje nadert, besloten we gisteren meteen van het warme weer te profiteren, Nadat we heerlijk hadden geslapen en de koffers haden uitgepakt, trokken we een middagje naar Seaworld. Het was er heerlijk rustig. En zo hebben wij het graag. Je begrijpt dat de vakantiestemming er hier in huize Teleton weer lekker inzit en als er niets verandert, dan blijft dat zo!

To serve and protect

Na een uur of zes vliegen waren John en zijn moeder in opperste staat van paraatheid. Moeder sprak Jonh nu aan met Jonathan . De commando’s werden korter: Stop, sit, be still……. Verblind door moederliefde schonk zij alle aandacht aan de baby en bleef ze volwassen gedrag van haar zoon eisen. De jongen was kansloos tegen zijn moeder, maar hij bleef het proberen. “ You’re really going to regret this Mum” klonk het meerdere malen en ik vroeg me af van wie hij deze taal had geleerd. Na weer een smekend commando van Mum klonk het “ You are really going to pay for this Mum”. Ik wist dat het nu oorlog was.

Jonathan begon, in een uiterste poging om aandacht van zijn moeder te krijgen, hetzelfde gedrag als zijn zusje te vertonen. In plaats van te praten begon hij te brabbelen. Net als de baby maakte hij huilgeluidjes om de aandacht op zich te vestigen. Het was hartverscheurend. Ik ben erg van de liedjes, dus flitste de tekst uit Military Madness van Graham Nash door mijn hoofd: The army had my father, and my mother was having me….Military madness, was killing our country, so much sadness, comes over me…….

Arme Jonathan. Hij pakte de rammelaar van zijn zusje en begon een lange sambasessie. Moeder reageerde niet meer. Steeds harder sloeg de jongen met de sambabal en hij ontdekte dat er nog meer herrie ontstond als hij op de tafeltjes sloeg. Helaas voor ons, zitten deze aan onze stoel vast. En hier raakten wij ongewild betrokken bij dit drama. Moeder pakte de rammelaar af. Geen nood, dacht Jonathan en vervolgde de drumsessie op het tafeltje met zijn handen. Het duurde en duurde. Moeder reageerde niet en ik wist dat Jonathan niet meer zou stoppen voor hij eindelijk aandacht kreeg…..Het was voor hem er op of er onder.

Goede raad was duur. Een vredesmissie was zinloos. Wij Europeanen weten dat je je maar beter niet met buitenlandse aangelegenheden kunt bemoeien. Tevergeefs wachtte ik nog een poosje tot de stewardessen een onderhandelingspoging zouden starten. Zij keken wel linker uit en ….de andere kant op. Toen vond ik het tijd om eens op te staan om te zien wat er nu precies allemaal aan de hand was. Moeder lag  met de ogen gesloten schuin in haar stoel, haar arm waarop het hoofdje van de baby rustte, stak half in het gangpad. Zij had zich nu letterlijk van haar zoon afgekeerd. Jonathan ging als een wildeman tekeer en sloeg met de vlakke handen op het tafeltje en schopte tegen de wand van het vliegtuig. Hij merkte mij wel op, maar leek me niet te zien.

Ik schraapte mijn keel en sprak de moeder aan. “Excuse me….” Ik hurkte in het gangpad zodat ik zo zacht mogelijk met haar kon praten en ik haar bovendien recht in de ogen kon kijken. Ik vertelde dat ik begreep dat het lastig is om zo’n reis met twee kinderen te maken. Het is begrijpelijk is dat kinderen zich gaan vervelen en dat ze een beetje herrie maken. Mijn punt is dat er grenzen zijn en dat de moeder die moet aangeven. Dus mevrouw, wat gaat u de komende uren doen om er voor te zorgen dat uw zoon een beetje rustig blijft en in ieder geval onze stoel niet meer als drumstel zal gebruiken?

De jonge Gene Krupa was gestopt met herrie maken en luisterde naar het gesprek.  Moeder ontplofte bijna. Hoe ik het in mijn hoofd haalde...,Ik had toch zeker wel gehoord dat zij de jongen de hele reis had gecorrigeerd? Zij kon er dus verder niks aan doen.  “Nou mevrouw” , sputterde ik tegen, “er zijn meer kinderen aan boord en die ouders lukt het wel om ze zoet te houden”. Moeder speelde haar troefkaart uit. “Maar de andere kinderen hadden vast en zeker geen pddn”. Of ik wel wist hoe erg dat was en zij was nu moe en wilde alleen maar dat de vliegreis voorbij was.

Ik besloot om niet verder in discussie te gaan nadat ik mijn punt had gemaakt. Het was ondertussen in de naaste omgeving angstig stil geworden. Niemand wilde bij het conflict betrokken raken. Ik realiseerde me dat ik het risico liep dat de meute zich tegen mij zou keren.

Ik stond op. De jongen leunde achterover in zijn stoel en leek langs mij heen te kijken. Ik maakte toch het bekende shhhh gebaar met de wijsvinger op de lippen en gaf hem een  knipoog  en twee thumbs up voor ik weer ging zitten.

De rest van de reis heeft hij zo af en toe nog wel een riedeltje op zijn sambabal gespeeld maar hij was absoluut niet meer zo onhandelbaar en luidruchtig. Mum ging hem weer John noemen en was eindelijk gestopt met hem constant te corrigeren. Goed zo Mum, dacht ik, nu nog af een toe eens een welgemeend compliment, daar zal het ventje van opknappen.

Over pddn en aanverwante afwijkingen die onder het autismespectrum vallen, kan ik vanuit zeer nabije ervaring wel een beetje meepraten. Ik snap de moedeloosheid van de ouders en de eenzaamheid van het kind veel beter dan Mum vermoedde. Maar dat wil niet zeggen dat ik me maar alles van een eenzaam klein ventje  en een machteloze, moedeloze moeder aan hoef te laten leunen.

Bij aankomst in Washington vroeg de stewardess of we soms even wilden applaudisseren voor “onze jongens” die op deze vlucht aan boord waren. Al “onze jongens”  vlogen in burger, behalve Jonathan. Die had van zijn ouders een camouflagepak  aan gekregen. De tekst “Little soldier” zou moeten helpen om van hem een flinke jongen te maken. Ik zou zeggen, geef hem een witte jas en een stethoscoop, dan kan hij op een constructieve en vreedzame manier inhoud geven aan de slogan “To serve and protect” .